Wanneer mogen de mistlampen aan?
Mistlampen zijn wettelijk verplicht voor iedere auto. Mist is namelijk ontzettend gevaarlijk voor en in het verkeer. U ziet minder ver, waardoor andere weggebruikers opeens verschijnen. Maar wanneer mogen mistlampen eigenlijk aan? Univé legt het u uit en geeft een aantal tips om zo veilig mogelijk te rijden tijdens een mistige dag.
Dichte en zeer dichte mist
In Nederland hebben we regelmatig mistige dagen tijdens de herfst- en wintermaanden. Mist is een veroorzaker van vele ongelukken. De juiste verlichting voeren helpt om deze ongelukken te voorkomen. Om te begrijpen wanneer u uw mistvoorlicht en mistlicht achter mag gebruiken, is het goed om te weten wat het verschil is tussen dichte en zeer dichte mist. Als uw zicht minder dan 200 meter is, dan spreken we van dichte mist. Bij zeer dichte mist is het zicht niet meer dan 50 meter.
Wanneer de mistlichten van de auto gebruiken
U mag alleen uw mistlampen ontsteken bij extreem slecht zicht door dichte mist. In sommige gevallen mag u ook bij hevige buien en sneeuw uw mistverlichting gebruiken. Ook zijn er verschillen in de regels tussen het gebruiken van de mistlamp voor en achter.
Zo mag het mistlicht achter minder snel ontstoken worden. Bij verkeerd gebruik van de mistlampen achter heeft u zelfs kans op een boete van € 160 euro, exclusief administratiekosten. Deze verlichting kan namelijk erg verblindend werken voor medeweggebruikers en ongelukken veroorzaken.
We hebben de verschillende regels voor het ontsteken van de mistlampen voor u op een rijtje gezet:
U mag de mistlampen voor gebruiken wanneer:
- U minder dan 200 meter zicht heeft.
- Bij dichte mist, maar ook bij hevige buien en sneeuw.
Wanneer uw mistvoorlicht brandt mag u uw dimlichten uitlaten. Wel mag u de stadslichten gebruiken.
U mag de mistlampen achter gebruiken wanneer:
- U minder dan 50 meter zicht heeft. Dit is alleen bij zeer dichte mist. Bij regen en sneeuw mag u deze verlichting niet gebruiken.
- U wilt controleren of de mistlampen aan moeten. Hierbij kunt u de 2-secondenregel toepassen. Deze werkt als volgt: wanneer een voertuig een vast object passeert (bijvoorbeeld een paal), begint u tot twee te tellen. Als het voertuig na het tellen niet meer zichtbaar is, mag de achtermistlamp aan.
De achtermistlamp is niet nodig als u uw voorligger nog kunt zien, want dan kan uw achterligger u ook nog zien.
Let op bij automatische verlichting
Tegenwoordig gaat bij moderne auto's de verlichting automatisch aan zodra het donker wordt. Veel bestuurders hebben de knop van het dimlicht op de stand automaat staan, waardoor ze erop rekenen dat onder alle omstandigheden de verlichting vanzelf aan gaat. Dit werkt bijvoorbeeld bij tunnels erg goed, omdat het hier vaak donker is. Bij mist is niets minder waar. De sensor herkent mist namelijk niet. Zet daarom bij mist uw dimlicht handmatig aan. Ook mistverlichting moet handmatig bediend worden.
Wat u nog meer kunt doen tijdens mist
Bij mist raden we aan om uw afstand tot uw voorligger te verdubbelen en uw snelheid te halveren. Dit geeft u meer tijd om te handelen wanneer er onverwachts iets gebeurt. U ziet situaties namelijk veel later door het gebrek aan zicht tijdens mistige omstandigheden. Daarnaast zien andere weggebruikers u ook minder snel. Zet bij filevorming de waarschuwingslichten aan zodat uw achterligger weet dat hij extra moet opletten.
Onze laatste tip: zet uw ruitenwissers aan op mistige dagen. Mist bestaat namelijk uit kleine waterdruppeltjes. Met actieve ruitenwissers heeft u meer zicht.
Mocht u in de dichte mist onverhoopt een ongeval krijgen, dan bent u met een autoverzekering van Univé goed verzekerd.
We heben meer tips over rijden bij extreem weer.