Ga naar inhoud

Suikerziekte kat (diabetes mellitus)

Ook katten kunnen suikerziekte krijgen. De ziekte heet officieel diabetes mellitus. Suikerziekte bij katten lijkt op suikerziekte bij mensen. Het is gelukkig goed te behandelen. Een kat met diabetes heeft wel extra zorg en aandacht nodig.

Wat is suikerziekte bij een kat? 

Een kat met suikerziekte maakt te weinig insuline aan. Insuline is een stof in het lichaam die  suiker uit het bloed naar de cellen brengt. Zonder insuline blijft de suiker in het bloed. De cellen krijgen dan geen energie en het suikergehalte in het bloed (de suikerspiegel) is dan te hoog.  

Symptomen van diabetes bij de kat 

De meeste katten met suikerziekte zijn ouder dan 7 jaar. Vaak zijn het katers. Diabetes bij je kat herken je aan: 

  • veel eten en drinken 
  • veel plassen 
  • afvallen 
  • veel slapen 
  • niet genoeg wassen 
  • een doffe vacht 

Waardoor krijgt een kat diabetes? 

Een kat kan suikerziekte krijgen door: 

  • overgewicht of te weinig bewegen 
  • medicijnen, zoals prednison of de poezenpil 
  • een ontsteking van de alvleesklier (die maakt insuline aan) 
  • ziektes zoals de ziekte van Cushing of acromegalie (zie onder) 

Levensverwachting van een kat met suikerziekte 

Met goede zorg kan een kat met diabetes prima leven. De levensverwachting van een kat met suikerziekte is hetzelfde als die van een gezonde kat. Zonder behandeling wordt de kat steeds zieker en zal hij doodgaan. Gevolgen van onbehandelde suikerziekte bij een kat zijn: 

  • schade aan zenuwen en bloedvaten 
  • slecht genezende wonden 
  • blindheid 
  • zwakke achterpoten 
  • blaasontsteking 
  • nierbekkenontsteking 

Kunnen katten van suikerziekte genezen? 

Uit onderzoek blijkt dat suikerziekte bij 1 op de 4 katten wordt veroorzaakt door een tumor in een klier in de hersenen. Dit heet acromegalie. Door de klier met een operatie weg te halen, verdwijnt de suikerziekte soms. De kat moet daarna wel medicijnen blijven slikken. 

Hoe behandel je suikerziekte bij je kat? 

De behandeling van een kat met suikerziekte bestaat uit: 

  • insuline geven: op vaste tijden 1-2 keer per dag een prik met extra insuline (aantal prikken per dag hangt af van het soort insuline) 
  • speciaal voer: medische voeding met meer eiwitten en minder suikers, die je dierenarts kan meegeven 
  • aanpassingen in levensstijl: regelmatig eten en voldoende beweging 

Het baasje moet veel zelf doen. De behandeling van de kat moet heel precies gebeuren. Daarom is het belangrijk dat je goed weet wat je kat nodig heeft. 

Hoe geef je je kat extra insuline? 

Je kat krijgt 1 of 2 keer per dag een klein prikje met insuline. Dit moet op vaste tijdstippen: je kunt bijvoorbeeld niet de insuline een half uur eerder of later geven. De dierenarts laat je zien hoe je de prik moet geven. Het is niet moeilijk om zelf te leren. 

Wat mag een kat met suikerziekte eten? 

Het eten heeft invloed op de hoeveelheid suiker in het bloed. Geef je kat speciaal voer met weinig suiker. Laat je kat niet alles in één keer opeten. Verdeel het voer over meerdere porties per dag en geef het op dezelfde vaste tijdstippen als de insulineprikken. Je kat voelt zich het beste als je voer en insuline op elkaar afstemt. Je dierenarts kan je hierover adviseren. 

Castratie of sterilisatie 

Een poes met suikerziekte kan het beste geholpen worden, zodat ze geen kittens meer kan krijgen. Dit helpt om de suikerziekte beter onder controle te houden. Als een poes krols of zwanger is, veranderen de hormonen in haar lichaam. Deze hormonen maken het moeilijker om de bloedsuiker stabiel te houden. Door de poes te castreren of steriliseren, blijven deze hormonen rustiger en lukt het vaak beter om de juiste hoeveelheid insuline te geven. 

Hoeveel insuline heeft mijn kat nodig? 

In het begin weet de dierenarts nog niet precies hoeveel insuline je kat nodig heeft. Dit onderzoekt je dierenarts door regelmatig bloed te prikken en de suikerspiegel te meten. Het is handig als je als baasje ook weet hoe je dit moet doen. Dan krijg je een goed beeld van hoe je kat reageert op eten en de insuline-injecties. Ook bloedprikken is niet moeilijk en kun je makkelijk leren.  

Nieuw: glucose meten zonder prikken

Telkens opnieuw bloedprikken bij je kat kan vervelend zijn. Sinds een aantal jaar kan de dierenarts ook een klein apparaatje bij je kat plaatsen, waarmee je de glucosewaarden op afstand kunt meten. Dit apparaatje heet Freestyle Libre. Vraag ernaar bij je dierenarts als je kat suikerziekte heeft.  

Verschillende situaties bij een kat met suikerziekte 

De hoeveelheid insuline in het bloed van je kat bepaalt hoe een kat met suikerziekte zich voelt en gedraagt. Er kan het volgende aan de hand zijn: 

  • Te weinig insuline: je kat vertoont de symptomen van suikerziekte. 
  • Te veel insuline: je kat vertoont de symptomen van een hypo (zie onder). 
  • Genoeg insuline: je kat eet en drinkt normaal en voelt zich goed. 

Te veel insuline: symptomen van een hypo bij de kat 

Aan het begin is het even zoeken naar de juiste hoeveelheid insuline. Het kan dan gebeuren dat je je kat te veel insuline geeft. Dan nemen de cellen juist te veel suiker uit het bloed op en wordt het suikergehalte in het bloed te laag. Dit heet een hypoglymecie of hypo. Het kan ook ontstaan als je kat te weinig heeft gegeten. 

Symptomen van een hypo zijn: 

  • zenuwachtig gedrag 
  • trillen 
  • honger 
  • omvallen 

Geef je kat direct eten of druivensuiker. Helpt dit niet, ga dan snel naar de dierenarts. 

Is een hypo bij je kat gevaarlijk?

Daalt de suikerspiegel te veel? Dan gaat het lichaam van de kat zelf suiker aanmaken. Dit heet het Somogyi-effect. Als je op dat moment het bloed van je kat test, is het suikergehalte heel hoog. Daardoor lijkt het alsof je kat te weinig insuline heeft, terwijl hij juist te veel heeft – gevaarlijk, want als je extra insuline geeft, kan je kat doodgaan. Je voorkomt het Somogyi-effect door een hypo op tijd te herkennen. 

Te weinig insuline: ketoacidose 

Krijgt je kat te weinig insuline? Dan blijft het suikergehalte te hoog en gaan de symptomen van suikerziekte niet weg. Na een tijdje wordt het bloed zuur. Dit heet ketoacidose. Je herkent dit aan: 

  • misselijkheid en overgeven 
  • niet meer eten of drinken 
  • slapheid en in elkaar zakken 
  • een vacht die zoet ruikt 

Bij ketoacidose moet je kat direct worden opgenomen bij de dierenarts. 

Kosten van een kat met suikerziekte 

Een kat met suikerziekte heeft veel zorg nodig. De kosten van die zorg hangen af van: 

  • hoe vaak je naar de dierenarts moet 
  • hoeveel bloedonderzoek nodig is 
  • hoeveel insuline je kat krijgt 

Ook als het beter gaat, zul je regelmatig met je kat naar de dierenarts moeten voor een check. Met de Univé kattenverzekering zijn deze kosten gedekt. Dat is een zorg minder! 

Bereken je premie

Misschien wil je ook meer weten over:

Portretfoto van Emily Rodenburg-Bruines, kennisspecialist huisdierenverzekering bij Univé

Informatie gecontroleerd door een expert

Emily Rodenburg - Bruines

Kennisspecialist Emily Rodenburg-Bruines is verantwoordelijk voor onze huisdierenverzekering. Zij zorgt ervoor dat de productinformatie begrijpelijk én correct is. Dat doet ze samen met productspecialist Aafke Bos en contentspecialist Annebel Ruiter