Ga naar inhoud

18 augustus 2022Sport

Olympisch winnaar Kimberley Bos: “In skeleton kan ik álles kwijt”

Voor Kimberley Bos (28) stond alles de afgelopen twee jaar in het teken van skeleton. En niet voor niets: ze won een bronzen medaille op de Winterspelen.

Nederland heeft geen skeleton-baan, dat betekent dat je veel in het buitenland traint. Hoe is dat? 

“Ja, klopt. Tussen oktober vorig jaar en de Olympische Spelen in februari ben ik maar drie weken thuis geweest. Meestal ben ik vijf weken weg en dan een week thuis. In Ede. Ik weet niet anders, maar soms heb ik wel heimwee, bijvoorbeeld als ik een verjaardag mis. Tijdens de coronacrisis waren mensen weleens jaloers: jij mag wel reizen! Maar ik kon alleen maar sporten, verder zat ik ook in m’n appartement.” Ze denkt even terug aan die tijd: “Ik had trouwens vaak wel een mooi uitzicht, op de bergen of de bobbaan.” 

Ik heb de beelden van jouw geweldige prestatie op de Olympische Spelen nog even teruggekeken. Het ziet het er niet eens zo moeilijk uit. Hoor je dat vaker?

“Ja, als ik het heel goed doe, zie je dat nauwelijks. Want het lijkt misschien alsof er niets gebeurt, maar ik stuur met mijn hele lichaam. Van de kruin tot m’n grote teen. Het vraagt om behoorlijk wat techniek. Het doel is om zo veel mogelijk snelheid te maken op de rechte stukken en zo min mogelijk de kant te raken. De bochten zijn dus belangrijk, maar ook de sprint om de slee de baan op te brengen.”

Je bent een sportieve duizendpoot. Je kwam ooit via atletiek in aanraking met bobsleeën. Waarom ben je overgestapt naar skeleton?

“De eerste keer in de bobslee weet ik nog goed: zo gaaf! En ik was er goed in, vooral het sturen lag me. Maar voor de Olympische Jeugdspelen was ik net te oud. Passagier zijn in de bobslee vond ik maar niks en ook was ik niet zwaar genoeg en niet groot genoeg voor de bobslee. Zo kwam ik bij skeleton. Dit past heel goed bij me, ik kan er alles in kwijt.” 

En je deed tot je zestiende ook aan turnen. Zijn er overeenkomsten met skeleton?

“Ik heb best veel aan mijn turnachtergrond, omdat ik nog altijd heel flexibel ben. Aan de start moet je in een heel ongemakkelijke houding de slee de baan op duwen. En je moet daarbij zo veel mogelijk snelheid maken. Die lenigheid helpt dan. Ook ben ik me op de slee altijd heel bewust van waar mijn armen en benen zijn, dat is ook iets wat ik bij turnen heb geleerd.”

Waar focus je nu op? 

“Dit jaar ga ik sowieso door met skeleton, maar het is nog onduidelijk hoe we verdergaan daarna, want het moet allemaal wel gefinancierd worden. Mijn uiteindelijke doel is en blijft om de beste skeletonster ter wereld te worden. Ik ben nu winnares van het wereldbekerklassement, Europees kampioen en heb een olympische medaille op zak, dus ik ben behoorlijk ver gekomen.”

En wat doe je in de tussentijd?

“Ik blijf natuurlijk actief. Misschien pak ik het werk als fysiotherapeut weer op deze zomer. Bij wijze van spreken kan ik morgen aan de slag, want er is genoeg werk. Ook trek ik er regelmatig met de camper op uit, samen met mijn hondje Carley. Laatst heb ik voor het eerst de hunebedden in Drenthe gezien. Echt genieten is dat. Alles heeft twee jaar in het teken gestaan van de sport, maar het is nu ook even heel lekker om niets te hoeven.”

Deel dit bericht